Vervolg literatuur
1974
- Kipp, A.F.E., De immuniteit van St. Marie. De evolutie van een stadsbeeld (Doctoraalscriptie hoofdvak 'geschiedenis van de bouwkunst').
Utrecht, typoscript, (oorspronkelijk) mei 1974. [175 blz.(typoscript-versie 1980, Werkgroep Herstel Leefbaarheid). ISBN -].
Hierin onder meer: blz. 61-62 (Hoofdstuk "16e eeuw". Uit de inventarislijsten kunnen de namen van de vertrekken in de claustrale huizen afgeleid worden:
"Behalve de zaal (waarin soms een hangkamer) worden genoemd: voor-, middel- en aftercamers, opcamers en neercamers, en vaak als toevoegsels
vertreck-camerkens. Voorts keuken, eedtzaalken, studoor, slaapkamer (overigens vindt men in vele kamers koetsen en slaepkisten vermeld),
en zelfs bathstove. In bijzondere gevallen vindt men ook wel eens een overwulffde camer of een sterrencamer in den toorn, en bij uitzondering een capelle.
Zolders en kelders hebben vaak allerlei specifieke functies (bijvoorbeeld coorn-, cleer-, duyve-, resp. wijn-, keuke-).
Buitenshuis vindt men dan nog bijgebouwen als somerhuys, somerkueckengen, washuysken, bak-, brau- en turffhuys, hoender- en conijne- cauwen, stallen en schuren.
De meeste huizen hebben een plaetse, die voor, achter of ingebouwd kan liggen. In het algemeen hebben de huizen een voorhoff
en een afterhoff, waar men moestuin en bleyckvelt vinden kan, maar ook testeblommen.").
1989
- Dolfin, Marceline J. & E.M. Kylstra & Jean Penders, Utrecht, De huizen binnen de Singels. Deel A: Beschrijving. Deel in de serie 'De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst'. 's-Gravenhage (SDU), 1989. [524 blz. ISBN 90.12.05874.0 / 90.12.05876.7(set)]. Hierin "De kelder": blz. 428-430
- Eggen, Coen, Vakwerkbouw in Limburg. Weert (M & P), 1989. [119 blz. ISBN 90.6486.064.5]. Hierin "Kelders, haarden en schoorstenen en wat er verder te metselen viel": blz. 88-101
1991
- Laleman, M.C. & P. Raveschot, Inleiding tot de studie van de woonhuizen in Gent. Periode 100-1300. De kelders. Deel in de serie 'Verhandelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, klasse der Schone Kunsten', (nr 53 of 54). Brussel, 1991.
- Doperé, Frans & William Ubregts, De donjon in Vlaanderen. Architectuur en wooncultuur. Brussel (Gemeentekrediet), Leuven (Universitaire Pers Leuven), 1991. [269 blz. ISBN 90.5066.097.5]. Hierin "De kelder": blz. 60-64 (de kelder van de donjon ligt niet steeds geheel of gedeeltelijk ondergronds), 94, 114-115 (overzicht)
1999
- Waard, F.J. van der, Keller in Norden. Kellerkataster. Rapport. Groningen (IBID-Noord), 1999. [ca 250 bladen. ISBN -]. [Betreft de stad Norden, Kreis Aurich, Duitsland; tevens bouwhistorische inventarisatie van de gebouwen] (in: Bibliotheek RDMZ)
2003
- Haans, F.A.C. & C.J.B.P. Frank, De ondergrondse stad. Een tocht door de Arnhemse kelders. Deel in de serie 'Arnhemse Monumentenreeks', nr 13. Utrecht (Matrijs), 2003cop. [64 blz. ISBN 90.5345.238.9]. Hierin o.a. "Kelders: ontstaan, ontwikkeling en gebruik": blz. 25-28
2021
- Drunen, Ad van & Henk van Drunen, Ondersteboven. De kelders van Ravenstein. Ravenstein (Stichting Vestingwerken Ravenstein), 2021 [320 blz. ISBN 9789082513011] (Het boek begint met de drie ondergrondse vestingwerken, gevolgd door de kelders per straat. Elke kelder heeft op minimaal 2 bladzijden een grote foto, de beschrijving en een driedimensionale tekening. De voorgevel van het huis is klein toegevoegd. Opvallend zijn de prachtige foto's van vrijwel alle kelders in de stad, gemaakt door Theo Audenaerd en Edward Aghina tussen 2010 en 2020. De broers Van Drunen bestudeerden de kelders, maten ze op en beschreven ze. De bijbehorende 3D-tekeningen zijn vervolmaakt door Maurits Cobben. Eindredactie: Wilma van Drunen; de vormgeving is gedaan door Rob Bruggers. Het boek sluit af met "De ondergrondse geschiedenis van Ravenstein.")